Portus Groene Hart in Barendrecht biedt komend schooljaar een praktijkgericht programma technologie aan voor havo-leerlingen. Albert Boschma (afdelingsleider havo/vwo en 3havo) vertelt over de totstandkoming.
Jullie gaan werken met praktijkgerichte programma’s op de havo. Wat houdt deze onderwijsvernieuwing in?
“Voor een deel van de havoleerlingen is het extreem belangrijk om met de praktijk aan de slag te gaan. Zij vragen: ‘leuk die les, maar hoe zit dat in de praktijk? Waar leer ik dit eigenlijk voor?’ Bij de Stelling van Pythagoras kan ik dat als docent nog wel uitleggen, maar bij andere lesstof is dat vaak lastiger. Daarom hebben we dit programma ontwikkeld, waarbij leerlingen aan de slag gaan met échte opdrachten van bedrijven.”
Hoe zijn jullie hiertoe gekomen?
“We werken op de havo al met het praktijkgerichte vak Bewegen, Sport en Maatschappij. Ieder jaar horen we leerlingen zeggen dat ze zonder dit vak hun havodiploma niet gehaald hadden. Toen SLO (Stichting Leerplanontwikkeling) de scholen opriep om het nieuwe praktijkgerichte vak vorm te geven voor de havo, besloten we er direct voor te gaan. Met 28 andere scholen ontwikkelen we nu het examenprogramma. Vanuit Portus Groene Hart hebben we gekozen voor de grote variant met een studielast van 360 uur. Op die manier is het een echt vak, dat afgesloten wordt met een schoolexamen.”
Op welke manier geven jullie invulling aan dit nieuwe vak?
“We gaan de boer op om bedrijven te vinden die mee willen denken en passende opdrachten kunnen formuleren. Die opdracht moet bij het bedrijf passen én bij de opgave vanuit ons onderwijs. Op het gebied van technologie hebben we in onze regio veel bedrijven tot onze beschikking. Met The Dutch Fresh Port in de achtertuin van Barendrecht zijn er veel bedrijven uit de groente- en fruitsector. Voor de maatschappelijke opdrachten denken we aan gemeenten, instellingen of commerciële bedrijven met passende vragen.
Via het platform Scholen Ontmoeten Bedrijven hebben we een makelaar, die ons daarbij helpt. Daarnaast hebben we onze eigen ingangen bij bedrijven. Als school vinden we het belangrijk om met beide voeten in deze regio te staan.”
Hoe gaan leerlingen aan de slag bij bedrijven?
“Bij hun eerste bedrijvenbezoek krijgen ze de formele opdracht mee. Het is niet de bedoeling dat ze meteen de soldeerbout pakken, maar dat ze zich eerst verdiepen in het bedrijf, de bedrijfstak en de concurrenten. Na deze oriëntatiefase maken ze een plan van aanpak. Docenten geven een ‘go’ of ‘no go’. De leerlingen werken in groepen allemaal aan dezelfde opdracht. De opdrachtgever is op één moment in de week bereikbaar voor het beantwoorden van vragen. Met die aanvullingen kunnen ze nieuwe stappen maken, bijvoorbeeld bij een prototype of een verslag als het om een onderzoeksvraag gaat. Aan de hand van hun presentaties bepaalt de opdrachtgever welke groep de opdracht het beste heeft uitgevoerd.”
Hoe gaan jullie hiermee van start?
“De allereerste opdracht verzinnen we zelf, want daarmee kunnen we de leerlingen de basisprincipes leren. Denk aan het schrijven van een onderzoeksplan of het verdelen van de taken.
Deze vaardigheden hebben leerlingen ook nodig op het hbo. Met de hbo’s van het samenwerkingsverband vo-ho regio Rotterdam denken we na om hiervoor een speciale aansluitingsmodule te maken. Binnen de WERKplaats aansluiting vo-ho zijn we om dit te onderzoeken in februari met een vrij experiment gestart.
Ons zelfbedachte bedrijf heeft een probleem met het opslaan van vruchtensappen in koelcellen. Dat moet efficiënter en effectiever, dus er zit meteen een link met energiebewust werken en circulariteit.”
Wat komt er kijken bij de ontwikkeling van dit nieuwe vak?
“In het Programma van Toetsing en Afsluiting moeten we aangeven wat we in havo-4 en havo-5 gaan doen. Spannend, want we weten nog niet wie de opdrachtgevers worden en wat voor soort opdrachten zij formuleren.
Het raamwerk staat er straks wel. Maar als een opdrachtgever bijvoorbeeld na twee jaar afscheid neemt, zullen we ook het materiaal moeten aanpassen. We kunnen niet twee bladzijden uit de reader halen en vervangen door twee nieuwe. Steeds opnieuw zullen we het materiaal moeten blijven vernieuwen.”
Waarom is het interessant voor leerlingen om een echte opdracht uit te voeren?
“Via de link met de praktijk kunnen zij hun onderzoeksvaardigheden uitbreiden. Ook gaan leerlingen ontdekken dat de opdrachtgevers niet zomaar vrijblijvende personen zijn. Nee, het is hun baas. De bedrijven moeten straks blij zijn met de resultaten en zich echt geholpen voelen.”
Hoe is het voor jullie als docenten om dit vak te ontwikkelen?
“Het onderwijs is voor mij een spelletje dat nog steeds niet verveelt. Ik wil voortdurend iets nieuws ontwikkelen. Dat kan een lesmethode zijn, een nieuwe manier van toetsen of de ontwikkeling van een nieuw vak. Dat wil ik leerlingen ook leren. Denk maar eens verder dan de gebaande paden.
Dat vraagt ook van docenten een andere instelling, want ze moeten zich meer als de coach opstellen. Ook meer hbo-vaardigheden inzetten dus. De waarom-vraag is heel belangrijk: waarom maak je deze keuze? En heb je hier al aan gedacht?
Op 1 augustus starten we met het praktijkgericht programma technologie. Het praktijkgericht programma maatschappij moet nog even wachten, want we hebben niet genoeg mensen om alles tegelijkertijd te ontwikkelen.”
Wanneer zijn jullie tevreden?
“We hopen het vak zo vorm te kunnen geven dat andere havo-scholen makkelijk de materialen direct kunnen toepassen, zodat we niet allemaal het wiel hoeven uit te vinden. Daarmee voorkomen we ook dat we een te groot beroep doen op hbo-scholen. Zo slaan we twee vliegen in één klap. Leerlingen die op de havo tobben met de hoeveelheden theorie, worden een stuk gelukkiger met een praktijkgericht programma. Daardoor worden ze ook succesvoller op school en later op het hbo. Daar doen we het voor.”
Meer informatie: