Taalvaardigheid en bevlogenheid gaan hand in hand, vindt docent John Legerstee van het Montfort College in Rotterdam. Hij laat zijn leerlingen zelf een dagboek bijhouden in de klas. Dat raakt ze.
John Legerstee is docent Nederlands voor de bovenbouw van havo en vwo op het Montfort College in Rotterdam-Zuid. Zijn leerlingen komen uit een wijk waar het sociaal nog niet goed (genoeg) gaat en ze staan relatief vaak ‘bovenaan de verkeerde lijstjes’, zoals hij het formuleert.
Zijn ambitie is om zijn leerlingen in zijn vak minimaal op landelijk niveau te laten scoren, zo mogelijk individueel hoger. “Als ik een leerling één stapje vooruit help, dan ben ik al geslaagd.”
De noodzaak voor taalbeleid staat op het Montfort College bij niemand ter discussie. “Achterstanden op diverse terreinen hebben vaak met taalachterstand te maken, dus het is logisch om taalvaardigheid op nummer 1 te zetten”, zegt John. “Taalvaardigheid is bovendien een voorspellende factor voor het studiesucces in het voortgezet onderwijs. En dat zou ook zomaar voor het succes in het hoger onderwijs kunnen gelden.”
Taalachterstand inhalen
Sinds jaar en dag besteedt het Montfort veel aandacht aan taalvaardigheid. Leerlingen in het eerste leerjaar volgen een taalprogramma dat aansluit bij de behoefte van de leerling, gericht op een specifiek onderdeel. Daarbij gaat het om begrijpend lezen, uitbreiding van de woordenschat, schrijfvaardigheid (ter verdieping en verbreding) en spelling (bijvoorbeeld voor ondersteuning van dyslectici).
De leerlingen worden hiervoor ingedeeld in verschillende taalklassen. Dat werpt zijn vruchten af, vertelt John. “De achterstand van onze leerlingen is groot, maar we hebben jaargangen waarin leerlingen bij ons een onderwijsachterstand van 10 tot 14 maanden inhalen.”
Schoolleiders en docenten vanuit diverse disciplines (vanuit Nederlands, een zaakvak en een exact vak) werken daarin samen. Naast een taalcoördinator is er bovendien een extra taalcoach, die (vak)docenten ondersteunt bij didactiek en andere zaken.
Ideële campagne
Vakdocenten op het Montfort College zijn geschoold in het geven van taalgericht vakonderwijs. Ze geven presentatieopdrachten of vertellen bijvoorbeeld iets uit de actualiteit, wat met het vak te maken heeft.
“Het is belangrijk dat het bij hun niveau aansluit of dat het gaat over iets waar ze zelf mee bezig zijn”, vertelt John. “Ik daagde mijn leerlingen laatst uit om zelf een campagne voor een ideëel doel te bedenken, compleet met tekst, beeld en muziek. Dat vonden ze erg leuk om te doen.”
Ook besteden de docenten voor geschiedenis en Nederlands samen aandacht aan Het Achterhuis, naar het dagboek van Anne Frank, dat onlangs voor een habbekrats te koop was. “Ik laat ze daarbij een periode een eigen dagboek bijhouden. Dat vinden ze hartstikke leuk. Niet zo gek, want dit gaat over henzelf. Als je een beroep doet op individuele capaciteiten en emoties, dan werkt het.”
Kwetsbaar
John is ervan overtuigd dat alle leerlingen gemotiveerd zijn om een stapje verder te komen, ook al lijkt dat soms van de buitenkant niet zo. “Dat begint vaak met eenvoudige vragen stellen, zoals hoe gaat het met je? Wat zie je jezelf over vijf jaar doen? Er is geen leerling die dan zegt dat hij over vijf jaar ergens ligt te niksen. Echt iedereen wil een stap zetten. Als ze zich veilig voelen, stellen ze zich kwetsbaar op. Er moet wel een vraag leven waarvoor ze in beweging komen. Die vraag oproepen, is een deel van onze professie.”
De leerlingen maken een eigen actieplan waarbij ze hun capaciteiten en resultaten inschatten. Wat is hun ambitie of interesse? En waar kan de docent dat aan zien? “Ze maken eigenlijk een foto van zichzelf. Het gaat over wat ze zelf willen en kunnen. Dan kan ik ze vervolgens vragen wat ze nodig hebben om de volgende stap te zetten.”
Vragen als ‘wat wil je bereiken’ stelt hij ook aan de klas als het niet lekker loopt. Dezelfde aanpak past hij bovendien toe bij collega’s die betrokken zijn bij het taalbeleid op de andere vestigingen van zijn bestuur.
“We hebben 25 vestigingen, die enorm divers zijn. Dat vraagt om maatwerk. Daarom bekijken we per vestiging wat de motivatie en het ambitieniveau zijn voor de taalontwikkeling. Samen met iemand van het MT en iemand van de uitvoerende kant wisselen we daarbij onze ervaringen uit.”
Boeken in het lokaal
In het kader van het programma Heel Rotterdam Leest is John sinds kort ook aangesteld als leesambassadeur voor de vo-koepel LMC. Om te onderzoeken hoe hij deze rol inhoud gaat geven, gaat hij alle vestigingen langs om vraag en aanbod bij elkaar te brengen.
Hij is ervan overtuigd dat lezen een belangrijke factor is om taalvaardigheid te bevorderen. “Als je ook fictie leest voor je plezier, dan versterken die activiteiten elkaar. Ook de Openbare Bibliotheek Rotterdam speelt een cruciale rol. Want als er geen boeken aanwezig zijn, dan houdt het op. Mijn eigen lokaal en onze vestiging zijn goed voorzien, maar dat is helaas lang niet overal zo.”
Achter hem in het klaslokaal hangt een poster met het gedicht ‘Zon’ van Ester Naomi Perquin. “Soms zie ik leerlingen langs mij heen staren”, vertelt John. “Als ze liever het gedicht lezen dan naar mijn verhaal luisteren, dan vind ik dat prima. Ik zie ze het liefst lezend het lokaal in komen en lezend weer naar buiten gaan.”
Tips voor docenten om taalvaardigheid te bevorderen:
Aanvullende tips: