Arjan Bijleveld, Mathilde Kiers en Willem Euser voeren met het team een experiment uit op het DevelsteinCollege in Zwijndrecht om de motivatie van vwo-leerlingen te versterken. ‘Alleen al omdat we hier aandacht aan geven, voelen leerlingen zich meer gezien.’
Het DevelsteinCollege neemt deel aan een voorgekookt experiment in de WERKplaats vo-ho om de motivatie te verbeteren. Wat was jullie reden om hieraan deel te nemen?
Arjan Bijleveld (teamleider bovenbouw vwo en docent biologie): "De eindexamenresultaten van het vwo gingen elk jaar verder achteruit. Daarom hebben we als team nagedacht over een verbetertraject. Er zijn veel ‘knoppen’ om aan te draaien, maar we kiezen er allereerst voor om te onderzoeken hoe we de motivatie als persoonlijke vaardigheid kunnen verhogen.
Vervolgens hebben we gekeken hoe we de motivatie van leerlingen kunnen vergroten. We hebben het team opgedeeld in drie subgroepen, die door elk van ons geleid worden. Willem diept de relatie tussen docenten en leerlingen uit, Mathilde richt zich op het bevorderen van autonomie en ik richt me op het onderdeel competentie."
Wat verwachten jullie van de leerlingen?
Mathilde (schoolleider en docent geschiedenis): "We willen dat leerlingen proactief zijn en zelf verantwoordelijkheid nemen voor hun leerproces. Daarvoor hebben we gebruikgemaakt van het vaardighedenraamwerk van het samenwerkingsverband vo-ho. Dit raamwerk hielp ons heel goed, omdat vaardigheden vertaald worden in concreet gedrag van leerlingen.”
Arjan: "We zien dat sommige leerlingen erg gemotiveerd zijn, maar ook veel leerlingen die het al snel te veel en te moeilijk vinden. We vinden dat ze actiever moeten omgaan met hun leerproces en hun vaardigheden verder ontwikkelen. Dit zal hen ook ten goede komen in het vervolgonderwijs."
Jullie hebben eerst literatuuronderzoek gedaan, een enquête afgenomen bij de bovenbouw en een leerlingenparlement gehouden. Wat was de belangrijkste eyeopener?
Arjan: "Veel leerlingen gaven aan dat ze docenten die alleen maar achter hun bureau zitten, minder serieus nemen. Ze willen docenten die actief voor de klas staan. Ook een goede relatie met de docent kwam sterk naar voren. Geen revolutionaire inzichten, maar het is wel goed om hier weer bewust van te worden en naar te handelen."
Mathilde: "Ze raakten erg geïnspireerd door het enthousiasme van de docent, maar ook door de keuzevrijheid in de klas. Het is voor ons wel een grote uitdaging om die autonomie te vertalen naar de lespraktijk. Mag een leerling dan zelf beslissen om een onderdeel over te slaan en in plaats daarvan iets anders te doen? En hoe beoordeel je dat? Daar zijn we nog niet uit."
Wat hebben jullie gedaan om de relatie tussen leerlingen en docenten te verbeteren?
Willem Euser (docent Frans): "We hebben gekeken hoe we de relatie met de leerlingen kunnen versterken, bijvoorbeeld door het organiseren van een startactiviteit in de mentorklas aan het begin van het schooljaar. Ik zit zelf veel tussen de leerlingen in de klas en doe actief mee. Ik maak vaak een praatje met ze of help ze ergens mee. Daar bloeien ze van op."
Wat zijn jullie belangrijkste leerpunten tot nu toe?
Arjan: "We hebben contact gezocht met het hoger onderwijs om te achterhalen wat er precies van studenten verwacht wordt. Daar heb ik mooie ideeën opgedaan over hoe je samenwerking kunt beoordelen. Dit heeft geresulteerd in een interessante werkvorm voor het profielwerkstuk om punten te verdelen.
Mijn leerlingen laten vaak punten liggen bij de toetsen, omdat ze de antwoorden niet goed formuleren. Het is soms lastig als docent de leerlingen de noodzaak hiervan te laten inzien. Ze vinden de docent dan maar moeilijk doen bij de beoordeling. Ik heb een werkvorm toegepast waarbij ze hun werk eerst door andere leerlingen laten beoordelen. Ze zien dan dat hun medeleerling significant twee tot drie punten minder geeft voor hun antwoord dan ze zelf zouden doen. Dit levert waardevolle discussies op tussen de leerlingen en geeft meer inzicht waar het fout gaat in de formulering van hun antwoord.”
Mathilde: "Ik zet tegenwoordig het leerdoel expliciet op het bord. Ook heb ik korte vragenlijsten gemaakt om leerlingen te vragen wat voor hen goed werkte. Daardoor leer ik ze beter kennen. Ik experimenteer met het bedienen van verschillende leerstijlen en geef meer ruimte voor eigen keuzes. Het is te gemakkelijk om te zeggen dat de leerling onvoldoende gemotiveerd is. We zijn ons er nu meer van bewust dat we als team ook een rol hebben."
Willem: "Toen we begonnen, waren veel collega's terughoudend. Nu zijn de meesten enthousiast. We hebben daarin een gezamenlijk doel."
Wat betekent dit voor jullie rol als docent?
Mathilde: "Laatst vroeg ik aan mijn leerlingen van vwo-4 wie er zin had om met een hyper-enthousiaste mevrouw Kiers door Dordrecht te wandelen en te zien hoe mensen in de middeleeuwen hier leefden. Tot mijn verrassing zeiden 17 van de 19 leerlingen ja, en uiteindelijk gingen er 18 mee. Het was een geweldige ervaring.
We eindigden de wandeling bij een museum met een ballenbak. Daar ben ik samen met de leerlingen in gesprongen, wat de relatie erg bevorderde. Ze zeiden dat ik beter was dan de gids en dat ik de volgende keer alleen zelf moest vertellen. Heel tof."
Waar zien jullie jezelf over twee jaar staan?
Arjan: "Ik hoop dat we een stijging zien in het aantal geslaagde leerlingen. We willen ook dat de meeste leerlingen met meer plezier door het leerproces gaan en meer verantwoordelijkheid tonen, in plaats van het als ballast te zien.
We hebben geen vastomlijnd eindproduct bij dit experiment, maar we zoeken naar de juiste benadering voor elke leerling. Door in gesprek te gaan met de leerlingen, hebben ze al het gevoel dat ze serieus genomen worden. Ze voelen zich gezien. Alleen dat al heeft een positief effect.
Daarnaast is het erg waardevol dat we nu echt over het onderwijs praten en de obstakels bespreken waar we allemaal tegenaan lopen. We hebben de eerste stapjes gezet naar het vormen van een professionele leergemeenschap.”
Meer informatie:
WERKplaats aanvragen voor de start in januari 2024 kunnen rond november worden ingediend.